Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

 

Artikel 4
1
Behoudens in nader bij algemene maatregel van bestuur te regelen gevallen is deze wet niet van toepassing op:
a
de vervolgde en diens nabestaanden, die op grond van de vervolgingsomstandigheden aanspraken ontlenen aan de voor militairen geldende voorzieningen, tenzij de vervolgde heeft behoord tot het personeel van het voormalige Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger;
b
de vervolgde en diens nabestaanden, die aanspraken ontlenen aan de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers of de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet;
c
de vervolgde in de zin van artikel 3, eerste lid, onder c en d , en diens nabestaanden, die een andere dan de Nederlandse nationaliteit bezitten en zich metterwoon in het buitenland vestigen dan wel reeds buiten Nederland zijn of waren gevestigd, ook indien zij zich nadien in Nederland vestigen;
d
de nabestaande van de vervolgde in de zin van artikel 3, eerste lid, onder b 3, die een andere dan de Nederlandse nationaliteit bezitten.
2
Bij de toepassing van het eerste lid, onder c, wordt een verblijf in het buitenland van langere duur dan een jaar in ieder geval aangemerkt als vestiging aldaar.
3
Tot de nabestaanden genoemd in het eerste lid onder c, dient niet te worden gerekend de nabestaande, die, als zodanig, vóór 1 april 1964 vanuit het voormalig Nederlands-Indië, Indonesië of het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea in Nederland is gekomen dan wel vóór genoemde datum een verzoek om toestemming tot vestiging in Nederland heeft ingediend, waarop gunstig is beslist en sedert zijn aankomst onafgebroken hier te lande is gevestigd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •